Of bananenvlieg, zoals de Belgen zeggen. Op zich geen gekke naam, in aanmerking nemende dat hij eigenlijk uit Afrika komt.

Hij of zij ziet er vervaarlijk uit, maar doet geen vlieg kwaad. Dat zou ook niet kunnen, want bijten kunnen ze niet en steken ook niet. Nog sterker, ze hebben geen mond. 😉 Hun eten voor hun hele leven krijgen ze in het larve stadium binnen. En dat doen ze dan ook goed: hun lichaamsgewicht verdubbelt met de dag.

Deze vlieg vormt dan ook niet voor niets de toekomst van de insectenburger, want zit tsjokvol proteine en eiwitten. Voor de liefhebbers van terraria onder anderen zeer welkom voedsel.

Tsja, wat heeft dat nu met de moestuin te maken?

Alles! De larven, leven van compost. Als je een compoststarter zoekt, neem dan niet zo’n akelig groen flesje. Een handjevol larven van de banenvlieg geeft een beter resultaat. Niet in de winter doen, maar tot een graad of een, kunnen de larven het overleven. Dat is dus net op tijd om de valappels te verwerken, in mijn geval. Ook dat scheelt weer werk: normaal gesproken spit ik de valappels onder. Wormen zijn er gek op, maar omdat je de grond niet te zuur wilt laten worden bekalk je het ook nog eens. Een hoop werk dus, wat de larven je fijn uit handen nemen. Wat zit de natuur toch mooi in elkaar 😉



Larven, van de Black Fly solder. Beginstadium. De eerste zijn al uit hun jasje gegroeid.

Badeend

 

 

Schattig he. En daar mag je dan zomaar voor zorgen 😉 De vorige twee pullen hebben het helaas niet gehaald. Een vos, denken we. Ja, midden in de stad. Voor iedereen die aan loopeenden wil beginnen: zorg alsjeblieft voor een afsluitbaar nachthok. Het is dus helaas echt nodig.

Loopeend
Deze jongens vallen nog wel mee, maar de echte handenbindertjes zijn een jaar jonger. Gelukkig al weer groot genoeg om het huis te verlaten. Vier keer per dag de bak verschonen, eten aanbieden, aandacht geven. Bak verschonen, noem maar op. Handenbindertjes dus. Inmiddels zitten ze bij bovenstaande jongens, die helaas geen Laurel en Hardy heten, maar gewoon Blacky en Witje. Zij zijn aan hun tweede nestje toe. Het eerste is door een bunzing leeg geroofd. Ja, midden in de stad.

In de buurttuin mogen ze de slakken van het veld gaan eten. Als het zo vochtig blijft, kunnen ze ongetwijfeld hun lol niet op. En wij ook niet, met al die kleine loopeendjes straks. 😉

 

 

looopeend

Weer of geen weer. In de moestuin is altijd iets te doen. Vandaag de afrastering gedeeltelijk vervangen door buxusboompjes. Daarna was het overigens snel gedaan, want het regende dat het goot en de nieuwe vriendjes hadden nog wat aandacht nodig. Bij het betreden van de tuin kwamen ze me al vrolijk kwakend tegemoet.

Wel gezellig, maar eigenlijk was dat loslopen nu net niet de bedoeling. Met de overvloedige regenval van de afgelopen tijd was de grond rondom hun hek wat uitgespoeld. En daar kun je natuurlijk lekker onderdoor om te scharrelen in de moestuin.  Lekker wormpjes zoeken. Slakjes en ander grut. Dat wordt deze zomer dus sla zonder slakken.